Dorsen in vroegere tijden
Foto boven: Een dorsmachine aangedreven door een stoommobiel (rond 1895-1900) bij het gehucht Panser tussen Zoutkamp en Vierhuizen. Bron/foto: H. Hes, collectie RHC Groninger Archieven.

 

Het leven in de Ommelanden wordt vroeger vooral bepaald door het werk in de landbouw. Elk seizoen heeft zijn eigen ritme. Vooral in de oogsttijd is het druk. Alle handen -ook die van vrouwen en kinderen- zijn nodig om de gewassen tijdig van het veld te krijgen. Vanaf het midden van de 19e eeuw nemen landbouwmachines echter steeds meer taken over van mensen. Door het gebruik van dorsmachines raken landarbeiders een aanzienlijk deel van het werk kwijt dat ze ‘s winters verrichten. De Sociaal-Democratische Studieclub meldt in een rapport uit 1909 bijvoorbeeld bezorgd dat ‘in theorie een stoomdorschmachine, bediend door zo’n acht man, in één dag doet wat 108 handdorschers kunnen afwerken’. Na de Tweede Wereldoorlog raakt de landbouwmechanisering in ons land in een stroomversnelling. Dankzij de zogeheten Marshallhulp verschijnt de tractor dan pas in grote aantallen op de landerijen. In de beginjaren van de mechanisatie moet soms echter langdurig worden geëxperimenteerd. Zo lukt het pas in 1946 voor het eerst om met een aardappelrooimachine een hele oogst binnen te halen.

 

xx Deze locomobiel staat onder stoom.

 

 

De dorsmachine

Machine voor het dorsen van granen, peulvruchten en allerlei fijnere zaden zoals koolzaad. Het dorsen dat de machine doet, berust voornamelijk op een slagwerking tussen een snel draaiende dorstrommel en een stilstaande dorsmantel of dorskorf. Het uit de aren gedorste graan valt grotendeels omlaag naar de reinigingsafdeling waar het door middel van een complex stelsel zeven gereinigd wordt, en waarin ook door middel van een krachtige luchtstroom het kaf wordt weggeblazen. Van oudsher geldt het handmatig dorsen als een van de meest arbeidsbehoeftige activiteiten op de boerderij en om die reden is het dorsen ook een van de eerste activiteiten die men heeft geprobeerd te mechaniseren. Lang voordat de eerste stoomwals op de weg verschijnt, zijn er al op verschillende plaatsen in de wereld min of meer geslaagde pogingen gedaan om stoomkracht te gebruiken voor het aandrijven van zowel voertuigen als vaartuigen. Beroemd is het verhaal van het stoomwagentje" in China. Het wordt omstreeks 1655 door de Belgische missionaris Ferdinand Verbiest in Peking gezien. Het karretje is zo’n 60 cm lang. De werking is eenvoudig: stoom uit een met houtvuur gestookt keteltje blaast tegen een schoepenradje op de achteras! Richard Trevithick komt in 1801 met een driewielige stoomkaros op de weg, waarmee hij 7 passagiers vervoert. Twee jaar later komt Trevithick met een nieuwe stoomwagen. Deze is voorzien van twee, meer dan manshoge, achterwielen om beter over de ongelijke en hobbelige wegen te kunnen rijden. De nieuwe stoomkoets kan 15 km per uur rijden, wat voor die tijd en onder die omstandigheden niet slecht is Intussen heeft in 1802 een zekere Matthew Murray patent gekregen op een machine, die getransporteerd kan worden "zonder 'm te hoeven demonteren". De machine zou verschillende taken in het boerenbedrijf kunnen verrichten. In 1807 maakt het eerste stoomschip, de Clermont" van Robert Fulton een succesvolle proeftocht op de Hudson rivier bij New York.

 

xx

 

Omstreeks 1812 komen er locomobielen, stoommachines op wielen, licht van gewicht en bedoeld voor het boerenbedrijf. Maar de tijd is er nog niet rijp voor. De machines worden door landarbeiders gezien als broodroof. Er wordt gesaboteerd bij boeren, die het tóch met stoom willen proberen. Lang houdt de stoomlocomobiel stand, zo’n 120 jaar. In het boerenbedrijf, in hout-zagerijen, in de wegenbouw (asfaltinstallaties), etc. Verzet tegen de stoom is er zeker geweest, niet alleen op het boerenbedrijf, maar ook op de weg. In 1831 verzamelen "boeren, burgers en buitenlui" zich in een actie tegen Gurney’s stoomkaros. Op 22 juni worden er versperringen opgericht in de vorm van steenhopen op de weg. Dan is er de Wet van 1831 die verplicht, dat een man met een rode vlag voorop moet lopen bij een mechanisch voortbewogen voertuig. Er zijn meer wettelijke speldeprikken in Engeland. Hoge toltarieven voor stoomvoertuigen zijn een voorbeeld hiervan. Er heeft zelfs een bepaling bestaan, waarbij het verboden is geweest om de veiligheidsklep te laten blazen, vanwege het lawaai. Naast de locomobiel als "stoommachine"op wielen" zijn er ook stoomwalsen. De eerste dorsmachines worden omstreeks 1850 in ons land ingevoerd vanuit de V.S. In Groningen worden de eerste dorsmachines in de loop van de jaren 1870 geïntroduceerd. Ze worden aangedreven door paarden middels een rosmolen. Door middel van een locomobiel (stoom) aangedreven machines verschijnen in deze provincie eerst pas later op het toneel.

 

Dorsen in vroegere tijden.
Foto boven: Deze stoom-dorsmachine is aan het dorsen bij boerderij "Old Kerke". De plaats waar Midwolda vroeger lag. De foto is plm. 1934 genomen.

Aan het eind van de jaren 1930 telt men in Drenthe in totaal 191 dorsmachines. Hoeveel dat in Groningengeweest zijn, is niet bekend. Van de grotere machines werken dan ongeveer driekwart met trekkers; maar naast locomobielen (stoomkracht) komen ook elektromotoren en stationaire motoren voor. Met name in het oosten van de provincie zijn deze dorsmachines vaak het eigendom van coöperatieve dorsverenigingen. De komst van de dorsmachine heeft tot gevolg dat het geoogste graan veelal niet meer in de boerderijen wordt opgeslagen maar op het bouwland blijft en daar wordt opgeslagen in zaadbulten, tot de dag waarop daar de dorsmachine komt die de bulten een voor een afdorst. Tiesing vertelt hoe daartoe de plaatselijke dorsvereniging in Drenthe een akker huurt, waarop alle zaadbulten worden gebouwd, waarbij het lot bepaalt waar ieders bult komt te staan. Het dorsen geschiedt vervolgens op volgorde.

 

 

Dorsen in vroegere tijden.

Rosmolen
1. Inrichting waarmee de kracht van een rondlopend trekdier (gewoonlijk een paard) wordt overgebracht op een stationair werkende machine, bijv. een kleine dorsmachine, een karn of een hakselmachine, middels een verticaal draaiende as. Meestal is de rosmolen van een meervoudige tandwieloverbrenging voorzien, zodat een dorsmachine kan worden aangedreven. 2. Meer algemeen wordt het begrip gebruikt voor molens die worden aangedreven door middel van paardenkracht. Het gaat daarbij zowel om graanmolens als om oliemolens. In de laatste worden met behulp van paardenkracht allerlei plantaardige oliesoorten bereid uit oliehoudende zaden, zoals lijnzaad, koolzaad, raapzaad en huttentut (= dederzaad).

 

Dorsen in vroegere tijden.
Dorsen in vroegere tijden.

 

 

Bronnen:
1. Het Verhaal van Groningen
2. C.H. Edelman, De geschriften van Harm Tiesing over den landbouw en het volksleven van Oostelijk Drenthe (Assen 1943) 145-148; A. Hadders, Van hekeldorsmachine tot maaidorser (Wageningen 1977).
3. Martin Hillenga en Bouwe van Norden

 


Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed.
Desondanks kunnen er best fouten voorkomen.
Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen...
geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres.

 

Hoogeveen, 20 jan. 2010

Revisie: 31 mei 2016
Verhaal: © Harm Hillinga

 

Menu Artikelen. HomePage
Top